294 tie pliospliorescentie weer dadelijk een aanvang kan nemen. Doch, dat dit na eene geledene ont vlamming niet plaats heeft is daar aan toe te Schrijven, dat er dan bij de uitdrijving der warm testof eene verbreking in de deelen van den Phos phorus plaats heelt en eene geheele oplossing der witte stof. 101. Wanneer tot het rvelgelukken der zelf- ©ntvlamming van den Phosphorus in 't ijdel alleen maar noodig is, zijne warmtestof op te keeren Waarom gelukt dit phoenomen dan niet even spoe dig en volkomen in die gevallen, bij welke da tolletjes alleen maar op de vereischte zelfstandig heden gelegd waren, als hij die, bij welke zij er mede omringd of bedekt weiden Deze bedenking zou ik als onoplosbaar moe ten overlatenzoo niet eene gelukkige opmer- king i mij in staat stelde reden van dit verschil in uitwerking te geven kTe wetende Phos phorus wordtzoo dra dezelve in de dampkrings lucht komt, met eene laag phosphorischzuur be dektdit, reeds waargenomen door een fleer Then or d geelt ons de oplossing. Immers bet iaat zich ligt begrijpendat de Phosphorus zoo lang (O Opmerking 2 Hoofdituk X. der vorige Afdealing. (It) Aanmerking (y) bladz. 159. CO Zie Alien. Kensten Letterbode veer 1313. Ifo. 24 bl.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 596