lang hij met dit vocht bezet isniet ontvlammen kan hetzelve moet dan op de eene of andere wijze uit den weg geruimd wordendit nu kan naar mijn inzien op tweederlei wijze geschieden roor eerst door verdamping welke te weeg moet gebragt worden door de hitte aan den Phosphorus zeiven aanwezig. Maar, daar dit vocht tijdens het eerste tijdperk der luchtsverijling (dat is, zoolang de phosphorescence duurt) nog eenig- zins vermeerdert, moet er noodzakelijk veel warm testof besteed worden, om hetzelve te doen ver dwijnen en den Phosphorus op te droogenhoe zeer nu moet dit de ignicentie en ontvlamming vertragenmoeijelijken soms geheel onmoge lijk maken. Vertragen zeg ik; van daar dat die ontvlamming, bij eene inrigting als in de 4yst« Proefveel later als bij eene menigte andere proeven zich voordeed. Maar soms wordt de ignicentie, ten minste de zeïfontvlamming er ge heel onmogelijk door hetwelk in de beantwoor ding der volgende bedenking nader zal ontwik keld worden. De tweede wijze, om den Phos phorus van dit vocht te ontdoenbestaat hierindat men dezelve legt op, of liever omwindt met zoo danige stoffen, in welke hetzelve gereedelijk kan intrehhen. De meest hiertoe geschikte zelfstan digheden, zijn zeker katoenenwollen en linnen stoffen voorts vloei-cd filter ee r -papierzach ts haarsoortenals ook die tusschen walk* T i dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 597