5oi )- genoeg in den Phosphorus zich bevindende, ech ter door de opvallende stoffeals zijnde een te slechten leider van liet calorique) met ontwijken kan en 2an de gemelde warmtestof tot dit ont wijken geen betere weg'dan dien zij reeds bad aangeboden werd.Moeten wij bij de uitkomsten dezer proeven niel vragen, welke stof in de gebeelenatuurzal zoo eene leidingen wet ten volgen, indien bet niet de warmtestof zij? io3. Deze nu opgeloste tegenwerpingen zijn mij als de meest belangrijkste voorgekomen tegen bet gevoelen dat ik aangenomen ontwik keld en beweerd, he!)betreflénde de oorzaak van deze zelfontvlamming van den Phosphorusdeze zoo wel als anderen die er nog zoude bij te voegen zijn kunnen den toets niet uitstaanmaas vervallen uit mijne voorgaande verklaring zelve. Ik boude bet dan voor bewezen, dat de oorzaak van dit phoenomen, de warmtestof isen wel bij zonder die, welke in den Phosphorus zeiven zich ophoudt, en ir. eene aanmerkelijke hoeveelheid ook dan in beweging wordt gezet, wanneer door de opheffing der dampkringsdrukking bare veer kracht gelegenheid krijgt orn derzelver vermogen uitteoefenendit plaats grijpende, zal elk deeltje dier stoffedat in den Phosphorus zich bevindt ecna e Namelijk door het kaarskatoen, waarop ter rotlerj» Vhoaphorus gelejjd was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 603