'C 5o2 eene grootere ruimte trachten intenemen, endaa» door liet een het ander verdringen moeteninge volge waarvan er eene menigte naar buiten uit- gestootenen in de aanrakende ligchamen als 't ware overgestort zal worden, bij aldien deze het vermogen hebben, de gemelde stof optencmcn cn voortteleidenhetwelk ons reden geeft van bet niet ontvlammen van den Phosphorus. Doch, wan neer die ligchamen dat vermogen niet bezitten zullen de al meer en meer voordringende warm- tedecltjes aan den omtrek der rolletjes eene stui ting ondervinden, zich daar te zaaien hoopen, en dan deze'ven ontsteken en vlam doen vatten; tot welk eerste hunne witte stof (als eene oii- gène bevatte zelfstandigheid) en tot het laatste hei oxigène der dampkringslucht volstrekt noodza kelijke vereischten zijn: En dit geeft ons dere den van het ontvlammen van dit brandbaar li»- O chaam bij eene onderwerping aan bet ijdel des luchtpomp. In dit laatste kunnen zich echter eeni- ge verscheidenheden voordoen namelijk indien de Phosphorus door de hier gemelde zelfstandig heden, niet ontdaan kan worden van het pliospho- ïischzuur, waarmede hij, alvorens tot de verder gevorderde ve rij ling te kunnen komen, over zijne oppervlakte bedekt wordt: en hier vindt men dan de oorzaakdat bij eene meerdere invvikkeling van de rolletjes in de vereisclite isolerende stoffen, derzelver ontvlamming doorgaans eerder gelukt, das

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 604