C 10 danig graan zal men bij liet zaaijen even ver ko men als niet vier schepels van groote korrels. Tot de bevordering van den groeidient de bloem van liet graanten einde het kleine plantje te voeden, van dcszelfs eerste ontwikkeling al', tot dien tijd, dat deszelfs worteltjes in staat zijn om het voedsel uit de bereide aarde tot zich te trekkentot dit oogmerk is een tienda gedeelte van een gezond tarvven-korreltje meer dan ge noeg. Gemeenlijk neemt men voor zaaikoora de beste monsters die te krijgen zijn, dat is, de zoodanige, die de meeste bloem in zich bevatten: doch dit is ounoodige verspilling van der men- sclien levensonderhoudzelfs de kleinste korrels zullen bij ondervinding bevonden worden de soort waaruit zij voortkwameneven goed voort te teelen als de grootere korrels. Elke tarwenaar beslaat uit een aantal kelken, bij afwisseling aan iedere zijde van het stroo ge plaatst de laagste bevattennaar mate het gewas meer of min voordeelig is drie of vier korrels die bijna even groot zijndoch aan den top der- aar, waar het voedsel, door het grooter aantal van kelken, die nader bij den wortel zijn minder is is de derde en vierde korrel meestal niet evenredig aan de overige, maar meer rimpelig en klein. Deze kleine korrels hebben echter voor raad genoeg ter voortteelingen deelen even rij kelijk in het sap (of bloedgelijk meu ten aan- aieR

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 626