C 14
mij instemmen en een gevoelen ter zijden zetten
dat bijna algemeen is aangenomen? Vraagt do
Landlieden naar de oorzaak van liet bederf hun
ner veldvruchten, bij hen bekend onder de be
naming van Honigdaauw, meest alle zuilen zij
antwoorden Die is een vettige daauvv, die
y> op onze graanplanten valt en stoffen aanvoert,
y> die zich aan dezelve vastzetten in bladen en
3> halmen openingen maken en het gewas dik—
wijls geheel bederven. Het stroo verliest zij—
3) nen glans, wordt zwart, broos en stoffig en is
slecht voeder voor het veeen het graan is al-
3) tijd smal en ligt en somtijds zoo slecht dat liet
3) onbekwaam is om er brood van te bakken."
Dat bet NatuurverschijnselHonigdaauw ge
naamd, doordaauw of nevels veroorzaakt woidt,
is ook in de opgegeven Vraag voorondersteld
ma&r ik zal hier uit evenwel niet besluitendat
het Genootschap dit gevoelen als het zijne wil aan
gezien hebben bet bijvoegsel tot nadere ophel
dering der vrage geeft mij hiertoe aanleiding.
Uit dit bijvoegsel blijkt, dat het Genootschap
weetdat meermalen van twee niet ver van el
kander gelegen graanveldenop liet eene de plan
ten door de Honigdaauw geheel bedorvenen op
het andere geheel onbeschadigd blijven. Dat het
zelfs dikwijls plaats heeftdat van graanplanten
op hetzelfde veld op zeer kleine afstanden een
ge-