C 19
A.
Dat de planten gevoed wordenkan men zeer
gemakkelijk waarnemen. Men ziet dat zij langer
en breeder worden en in gewigt aanwinnen dit
kan alleen geschieden door vermeerdering van
stoffen die zij opnemen en welke met haar
ligchaam worden vereenigdook ondervindt de
Landman dat de krachten zijner gronden, om de
gewassen te voeden door de beteeling verminderen
en hij daarom verpligt is, om in zijne, door de
beteeling zwak geworden, gronden, door de be
kende middelen die krachten weder te herstellen.
Uit dit laatste blij kt, dat de planten haar voed-
zel meerendeels met de wortels uit de aarde op
nemen en dit kunnen wij ook bij de spruiting
der zaden waarnemen. Het zaad in de aarde ge
legd, schiet een groot getal wortels en slechts één
spi uitje opwaards, hetwelk in den beginne nog
maar weinig in groei vordert terwijl daar en
tegen de wortels zich spoedig verlengen en uit
breiden en als deze de noodige krachten ver
kregen hebben om het spruitje te voeden be
gint de plant door te groeijen.
Maar de planten hebben ook het vermogen om
met derzelver bladen en stengelsvoedsel op te
nemenlucht en vochten in te drinken dit kan
men waarnemen in warme zomerdagenwanneer
als dan de planten door eene te overvloedige uit-
B 2 wa-