C 26
ten matigt, en het laat zaaijen den groei der
planten bevorderlijk is; daarom zaaijen zijwel
te verstaan, dezelfde soorten op sterke gronden
vroeger, en op zwakke latar, dan bare aart en
natuur op gronden welke de juiste krachten
hebben om bare soort te voeden, zouden vorde
ren de natuurkundige reden hiervan op te geven,
zou voor mij moeijelijk zijn en behoort ook
niet tot bet bestek van deze Verhandeling; maar
wij zien dat dit zoo is, en als wij dit opmerk
zaam gadeslaan dan komt bet ons voor dat
planton, waarvan de zaden later gezaaid zijn, cn
waarvan een gedeelte van den lijd door de
natuur tot baren groei en rijpwording der zaden
bestemd, is afgekort, zich baasten om met die,
welke op den regten tijd zijn uitgezaaid haren
groei en rijpwording te voleindenen dit beeft
ook plaats bij de Tarweals deze in November of
later gezaaid is, dan zijn de planten op bet ein
de van de maand April noch naauwelijks zoo verre
in groei gevorderddat zij bet tweede tijdperk
van haren groei kunnen intreden, en er is dus
van den tijd van baren groei zoo veel tijd afge
kort als waartoe de planten van Tarwe die in
October gezaaid iseene geheele maand hebben
besteed: dit tijdverlies nu trachten zij door eene
spoedige vordering in groei weder in te balen
hetwelk bet gevolg beeft, dat zij bet voedsel dat
zij opnemenniet volkomen bewerken en de ver-
eischte afscheidingen geen plaats Lebben.
c. De