t 4o Tarweplanten zoo eigendat men die ook waar neemt als zij dun op het veld staanen er veel ledige grond tusschen beide is want dan trekken zij ook het voedsel tot zichhet welk zijals de grond digt met ïaivveplanten bezet was, met de andere zouden moeten deelenwaar door zulke zoo ruim staande planten voor den Honigdaauw zoo vatbaar worden dat het maar zelden ge beurt, dat zij daar van bevrijd blijven. B. Het Genootschap vraagt in het bijvoegsel of nadere opheldering tot de Vraag ti. Of het Natuurverschijnsel alle jarenof na een zeker langer tijdperk, dan wel onregel- matig wederkeert"? Ter beantwoording van dit gedeelte der Vraag zal het voldoende zijn aan te merken dat de Honigdaauw alleen verschijnt aan Tarweplanten die door eene te overvloedige voeding daar voor- vatbaar zijn geworden en dat de vatbaarheid be staat in eenen overvloed van sappen die niet vol komen bewerkt noch gezuiverd zijn, van welke zij zich bij gematigde luchtgesteldheid regelmatig ontlastenmaar dat bij eene schielijke afwisse ling van verminderde warmte, in eene zeergroo- te hitte eu daar bij plaats hebbende ongeregelde, of

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 656