So 3 had men zeer warm cn groeizaam wederen hier hij maakten zij zeer groote vorderingen in den groei: op de gronden die hoog genoeg hoven het win ter-water gelegen warenverkreeg men nog ta melijk goede gewassen maar de planten wa ren hij het eindigen van den bloeitijdzeer vat baar om door den Honigdaauw te worden aange daan en vele Landlieden waren daar voor be vreesd doch de zomer was zeer gematigdzelfs koelcn bij deze luchtsgesteldheid ontlastten de Tarweplanten de overvloedige en onzuivere voch ten zoo langzaam en geregeld dat de Honig daauw niet verscheenen er maar weinig plan ten warendie door dit verschijnsel waren aan gedaan. Ik vond die evenwel op een veld met Tarwe, op eene plaats, alwaar de planten zeer dun ston den, waarvan oorzaak was, dat de gezaaide gra nen door de natheid van den grondbijna alle waren verrot op het overige gedeelte van het veld was de Tarwe van den Honigdaauw bevrijd. In het jaar 1818 stond de Tarwe in het voor jaar zeer goed te veld en bet weder was tot om trent half Mei zeer groeizaam. Bij den gunstigen zaaitijd in den herfst van 1817, en den daarop volgenden zachten Winter en het groeizaam voor jaar kwamen de Tarweplanten bet jaargetijde eenigc dagen in groei vooruitwant in het laatst vara

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 666