C 51
van de maand Mei zag men de eerste Tarwe-aren
reeds te voorschijn komen. Van den i5e Mei
tot den i8e Junij had men aanhoudende droog
ten met scherpe noorden winden verzeldhierdoor
werd de groei gematigden de rijpwording be
spoedigd, want bij deze luchtgesteldheid wierden
de benedenste bladen vroegtijdig roestkleurig
zoo dat de planten door dezelve niet meer gevoed
wierden hetwelk tot de matiging van den groei
der planten medewerkte bij welke omstandig
heden zij zich van alle onzuivere en overvloedige
vochten ontlastten en geen de minste teekens had
den dat zij voor den Honigdaauw vatbaar waren
de Graankorrels wierden voorspoedig gevoed en
verkregen hunnen volkomen wasdom evenwel
zag men, op voor de Tarwe te sterke gronden,
eenige teekens van den Honigdaauw doch de
granen waren daar door niet benadeeld geworden
ikze teekens warenbij de droogwording van de
plantenontstaan door eene gedwongene ontlas
ting der nog daarin overgeblevene vochten ver
oorzaakt door de groote warmte: hiervan boude
ik mij te meer overtuigdom dat ik bij- nader
onderzoek gezien heb dat de teekens van den
Honigdaauw zich meest alleen vertoonden aan het
vlies ol blad, waarmede de halm bekleed is, zon
der dat de halm zelve daar door beschadigd was
geworden: hetzelve verschijnsel had ook plaats bij
D 2 d«