C 53 eenige Tarwcplanten lialen ik zette die over ia mijnen Moeshof, in twee rijenomtrent een voet wijd van den anderen, in een kleigrond, die naar mijn begrip, veel te sterk was om met Tarwe te beteelen. Op het einde der twee rijen groef ik een kuil in den grond en zette daarover eene van aarde gebakken panzonder bodemcn vulde toen de kuil en pan met schrale zandige aarde, die ik in den Ucifst met mijne Winter-aardappe len had te huis gekregen, en die ik, den winter overin den Moestuin op een hoopje tot deze proefneming bewaard hadin deze pandie om trent veertien duimen over het kruis wijd was, zette ik drieTarweplantenmijne bedoeling was, dat de planten die ruim stonden op eenen sterken gronddoor den Honigdaauw zouden worden aan gedaan, en dat die Planten die ik in de pan ge plaatst en in een zwakken grond, digt bij den an deren gezet haddaarvan bevrijd zouden blijven. Mijne Tarwe vatle aanstonds groei en wies voor spoedig tot omtrent half Meidoch die planten welke in het open veld stondenwaren eenige da gen in groei achter (welke verachtering zeker door het verplanten veroorzaakt is geworden)de planten in de zandige aarde wiessen evenwel niet zoo hoogals die welke op de rijen in ster ker grond stondende airen kwamen echter ge lijktijdig, te weten: omtrent den 12. of i4 Junij te voorschijn. Van den i5. Mei tot den 18. Junij liad-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 669