5i hadden wij aanhoudend droog weeren dikwijls zeer sterke noorden winden, waarvoor mijneTar- weplanten volkomen bloot stonden bier door leden zij veelen ik was genoodzaakt om dezelve door latten aan staken gebonden overeind te bonden: maar door de scherpe winden en groote droog te verloren de planten de benedenste bladenen ik begon toen den moed te verliezenvan op mij ne proefneming de bedoelde uitkomst te verwach ten ik begon een gedeelte van mijneop rijen staande planten te bemestendocb bij bet daarop volgende droog wederkon die mest zich niet ontbinden, en ik zag daarvan geene uitwerking; de bemeste en onbemeste Planten bleven elk ander in groei gelijken alle te zamen beloof den zij een goed en volkomen gewas evenwel op den 3o. Julij zag ik aan twee halmen dui delijke teekenen van den Ilonigdaauw van tijd tot tijd vertoonde dit verschijnsel zich op meer halmen docb er was op de in rijen slaan de planten, niet eene waarop alle de halmen door den Ilonigdaauw waren beschadigd, en de planten die in de pan op de schrale aarde wa ren gegroeid, waren daar van volkomen bevrijd. Hoewel nu deze proefneming niet volkomen aan mijne verwachting beeft beantwoord, blijkt daaruit evenweldat de ware oorzaak van den Honigdaauw inde planten zelve gelegen is, want Stelt men, dat die door daauw of nevels veroor zaakt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 670