7°
schen Koning in flit gewest, ten jare 1808, gaf
hiertoe eerie geschikte aanleiding.
Bij het aanvaarden van de regering dezer lan
denwas hij over dit onderwerp door ecne Com
missie uit de Stads- Regering reeds ernstig onder
honden.
Zijn verblijf alhier bewees dat dit niet vruch
teloos geschied wasen zijn besluit van den 6.
Junij 1809 strekte hiervan ten ondubbelzinnigen
bewijze, daar, onder meer andere aanzienlijke
vergunningen, bij art. i5. bepaald werd, dat er
ecne nieuwe haven zoude gegraven worden van
Iliddelburg naar f^ere, besloten tnsschen twee
Sassen waartoe de afbakening reeds gedeeltelijk
venigt was, toen dit gewest in 1810 onder het be
heer van sAi'OLEON gebragt werd en alzoo bet
voorschreven gemcakte plan geheel in duigen viel.
Hoe scliroomlijk toen de gesteldheid des lands
ook moge geweest zijn men verzuimde echter
sietom alwedei om met denzelfden aandrang
den hoogen nood van Middelburgdoor het ge
mis eener havenop te halenwaartoe des Kei
zers reis herwaarts in 1810 zeer te stade kwam.
Ofschoon nu zulks door geene dadelijke toe
zegging of besluit gevolgd werdhet bleek ech
ter uit de naderhand gehoudene overleggingen
dat men op de zaak ernstig bedacht wasen zich
dadelijk met het ontwerpen van een plan tot
daarsteiling ecner hayen wilde bezig houden 5
Jiet-