-( 7^ )- Bij de herdenking van alles wat ten dezen reeds had plaats gehadmoest wel van zelve de aandacht weder vallen op de hier voren aange haalde ontwerpen doch men vond daartegen steeds dezelfde hierboven bijgebragte zwarigheden, vermits het denkbeeld van eene opene hayen altijd de voorkeur bleef behouden. In dezen zin dan viel de gedachte wel het allereerst om het kanaal van Weizingen te be houden endes noodste verbeteren door aan hetzelve eenc uitmonding te geven, tusschen Rammekens en de Zuidwateringdan de vrees voor de meerdere verlanding van het Vlakke, biervoren reeds vermeld, en de ondervinding, dal de vloed, van dien kant yan het eiland bun nen vallende, altijd met oneindig meer stoffen, dan die aan de oostzijde, bezwangerd was, de den dit plan al spoedig ontraden. Nadien was men wel een tijd lang bedacht, om het JrnernuidscJie kanaal tot cene haven te maken, dezelve uitbrengende door de schorren yan de Oranjepolder hoven het wantij in het Sloe, voorts met afsnijding van den zuidwestelij ken hoek der lange haven tot voorhij de Zaag molens en orn TVelzingen alsdan voor cene schuurkom te doen dienen nogtuns was het ge voelen hiertoe niet beslissend genoeg, om dit ont werp als het meest verkieslijke op te geven, (daar hel voornemenom eene haven regtstreeks E 5 van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 95