6o In meer dan ecne plaats wordt de mensche- lijke wijsheid voorgesteld als hinderlijk aan het aannemen der Euangelieleer. Jezus zelf zijnen Vader dankende, dat hij zijn onderwijs voor de wijzen en verstandigen verborgen had en aan de kinderen, dat is eenvoudigen en on kundigen, geopenbaard (k), geeft duidelijk ge noeg te kennen, dat der wijzen en verstandi gen wijsheid hen belette zijn onderwijs aante- nemen. En Paulus leert dit uitdrukkelijk, wanneer hij verklaart dat zijdie meenden wijs te zijn en ook voor wijzen wierden ge houden dwaas moesten worden en hunne wijs heid laten varen, om regt wijs te worden, door het ontvangen dér Euangelieleer Het Euangelie te prediken met uitnemen- heid van woorden of van wijsheid achtte de zelfde Apostel ongeschikt tot deszelfs aanbeve ling {m), ja zoo schadelijk aan deszelfs heil zame uitwerkingdat het die geheel moest verijdelen en krachteloos maken Al wat de wijzen en geleerden van zijnen tijd (k) Matth. XI, 25, Luc. X, 21. 1 Corinth. Ill18. (ra) 1 Corinth. II 1 4 i3. 2 Corinth. I, 12. (tï) 1 Corinth. i, 17. Het kruis van Christus is hier: de leer van Christus den gekruistenVerg. vs. 18 et Schleusuer in voce %V£G£,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 104