66
Wij die uitspraak van den Apostel Pa ui, us
dus hebben te verstaan, dat deze onze kennis
in bet toekomende leven zal worden vervan
gen door eene zoo veel volmaaktere_dat zij
bij dezelve vergeleken, als in bet niet zal ver
dwijnen, naauwlijks voor iets zal kunnen wor
den mede gerekend. Zeer duidelijk is dit te
zien uit bet gansche beloop zijner redenering
van vs. i o tot 12, en even duidelijk is liet
dat hij dit aanvoert om de Corinthiers te doen
gevoelen, dat het tlwaas en onbetamelijk was,
zichgelijk maar al te veel in hunne gemeente
schijnt te hebben plaats gehad, ten koste van
de broederlijke liefde, op zijne kennis, gelijk
op de gave der talen en der profetie te be
roemen. Niet uit minachting voor Godsdien
stige kennis in bet bijzonder, veel min van
alle kennis in liet algemeen, of om ons te lee-
rendat wij van de eene of andere in liet toe
komstig leven volstrekt geen gebruik of dienst
zouden te wachten hebben, schreef Paui.us
duswij kennen ten deele en die kennis zal
worden te niet gedaan, terwijl de liefde eeuwig
zal blijvenmaar alleen om de Corinthiers aan-
iesporen, om zich niet te verheffen op hetgeen
zij eenmaal niet hooger zouden kunnen schatten
dan de man de oefeningen en kundigheden van
zijnen kindschen leeftijd, en, door zulk eenen
dwa-