c7 dwazen hoogmoed, tegen de liefde, welke alleen aan alle gaven liare waarde 11 jet geven en een wig de hoofdzaak blijven te zondigen en te vertrageu in bet najagen dezer hemeldeugd Verder kunnen hier nog, gelijk gezegd is, in aanmerking komen zulke plaatsen der Hei lige Schrift, in welke bet vergaderen van ken nis en wetenschap wordt voorgesteld als eene bezigheidvoor welke de mensch op deze aarde niet is berekendof welke niet over eenkomt met zijn belang, terwijl hij het be oefenen der deugd alleen hebbe te beschouwen en te behartigenals de taak hem aanbevo len. Zoo leeren wij bij voorbeeld in den Prediker (x), dat bet eene kwelling des gees- tes is zich wijsheid en wetenschap te verga-? deren, om dat in veel wijsheid veel verdriet isen hijdie de wetenschap vermeerdertook de smarten vermeerdert. Veel lezens wordt dan ook in hetzelfde Bijbelboek op eene an- ,dere plaats (z/) voorgesteld als vermoeijingen des vleeschsterwijl als het eind en de slotsom van alleswat gehoord isen waarin de gan?- sche pligt en het geheele geluk des menschen (z) be- (<c) Vergel. Bosveld op 1 Corinth. XIII. Hoofdst. I, 17, 18. (v) Hoofdst. XII, 12, i5. (z) Dit meen ik de zin te zijn der spreekwijze VsJlT eigenl. dit is de gansc/ie mensch. Verg. den Bijbel door ,v. d. Palm.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 111