77 - V liefde veredeld en geheiligd is. Zegt hij nu Van zulke kennisdat zij opgeblazen en hoogmoe dig maakt; hij zegt dan niet anders, dan het geen de ondervinding leert: doch het geen niet ten nadeele van kennis en wetenschap kan wor den uitgelegd, daar het alleen een bewijs op- leyert van de noodzakelijkheid der Christelijke liefde, ook voor hem, die de grootste mate van kennis bezit (fWilde men, toch, daar uit, dat Paulus verklaart en de ondervinding bevestigd, dat kennis, zonder liefdeden mensch opblaast, afleiden, dat wij de kennis op zich zelve, als schadelijk voor onze zaligheid zou den moeten verachten, en ons wachten voor de beoefening der wetenschappendoor welke wij haar verkrijgen; dan zouden wij niet min der moeten minachten en schadelijk keuren schoonheid, rijkdom, eere, schranderheid enz. welke niet minder, dan de keimisse, opgebla zen maken den genen, in wiens hart geen Christelijke liefde woont. Ja het zijn niet slechts geleerden, die hoogmoedig zijn, maar niet min der de ongeleerde wereld, en hoe menig een maakte zelfs zijne heilige onwetenheid opge blazen Blijk— (i) Vergel. i Corinth. XIII. Vergel. Mosheim in zijne verkl, van den eersten brief .aan de Corinth, óp. d, a. pi.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 121