«a bi een volgend zalig leven niet te kunnen bij blijven of te stade komen; om alles te beslui ten met eenc korte en hartelijke aanprijzing van kennis en wetenschap welker aanbeveling ik mij yoovstelle het hoofddoel te zijn der opgegcvene prijsvraag. Raadplegen wij dan onze reden aangaande de verwachtingen en denkbeeldenwelke wij on§ hebben te vormen omtrent dien gelukstaat, yvelken wij voor de gelukzaligen te gemoet zien aan gene zijde des grafszij geeft ons wel niet alle die inlichtingen en alle die zekerheid, wel ke wij ons zouden kunnen wenschen doch zij kan ons ten minste eenige dienst bewijzen door ons te leeren, wat wij ons niet en wat wij ons al als zaligheid, en wel als die zalig heid., op welke wij aan gene zijde des grafs hopen kunnen voorstellen. - Zij verwijdert namelijk terstond en sluit ge heel uit van het begrip dier zaligheid alles, wat bloot ligchamelijk is of dient tot bevrediging Van Kgcbamelijke behoeften en bevordering van enkel zinlijk genot. Zij leert ons trouwens dat reeds in dit leven onze gelukzaligheid niet afhangt van al dat ligchamelijke en zinlijke, hetwelk onzen uitwehdigen toestand uitmaakt. Door ous te wijzen op de ondervinding en den i aart

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 126