84 ons geluk, leert ons echter onze reden, dat het ook daarvan niet afhange ol' wijop deze aar de gelukzalig mogen heeten, of niet. Want schoon hij voorbeeldontwijfelbaar de gezon de of ziekelijkede geregelde of ongeregelde toestand van ons ligchaam eenigen invloed oefe- ne op onze tevredenheid en vergenoegdheid hangt dezelve echter daarvan niet geheelzelfs niet voornamelijk af. Bij een krankelijk lig chaam toch kan de geest gelaten en opgebeurd ja hij kan zelfs vrolijk en vergenoegd zijn. Doch omgekeerd zal een gezond ligchaam bij eenen Jcranken geest, nimmer gelukzaligheid kunnen baren. Leert ons nu onze reden, dat reeds ïn dit leventerwijl wij nog ten naauwste aan ons ligchaam verhonden zijnen door behulp van hetzelve werken en genietenons geluk niet afhangt van onze uiterlijke omstandighe den; nog veel meer leert zij ons dan gewis, datna den dood van ons ligchaamonze za ligheid, niet kan bestaan in, of af bangelijk zijn vanof bevorderd en vermeerderd worden door iets, hetwelk bloot ligchamelijk is, of alleen strekt ter bevrediging van de behoeften van het ligchaam of enkel zinlijke genietingen oplevert. Niet slechts het genot van spijs en drank en Wat wij hier verder aangenaam, noodzakelijken begeerlijk achten voor het stoffelijk omkleedsel on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 128