88 zaam geweest, en, bij de vorming van onzen geest, geene sprongen geschiedenmaar alles trapswijze voortgaatdaar liet niet minder on tegenzeggelijk isdat wij niet gelukkig kunnen zijn, dan in die mate, in welke wij voor ge luk vatbaar zijnen ons tegenwoordig leven de tijd onzer voorbereiding is voor bet volgen de kan bet niet anders of wij moeten den toe stand der gezaligden aan gene zijde des grafs ons voorstellen als in bet naauwste verband staande lot hunne oefening en vorderingen op deze aarde, en dien beschouwen als een gevolg van betgeen zij in dit leven hebben aangeleerd beoefend en gedaanin één woord van de wij ze op welke zij hier hebben geleefd. Hetgeen onze reden ons zoo leert, aangaan de den gelukstaat der zaligen in de toekomstige wereld, wordt ons nader bevestigd door het onderwijs der Goddelijke openbaring van dat Euangelie, hetwelk het leven en de onverderfe lijkheid heeft aan het licht gehragt terwijl de ze openharing, hoewel spaarzaam, ook nog, in verscheiden opzigten, nader onderrigt geeft aan gaande dien zaligen toestand, welken zij ons voor de Godvruchtigen leert verwachten in den Ilemel. i Tot de volgende bijzonderheden schijnt het mij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 132