91 van Maatschappij zullen leven. Zij zullen altijd hij den Heer zijn met de Engelen omgaan cn met de edelste menschen van alle volken en eeuwen vereenigd worden (s). Ook de woonplaats, welke hun zal worden aangewezen, zal het liare toebrengen tot ver meerdering hunner zaligheid Eeuwig zal (lie gelukzaligheid duren (h) en zonder einde toenemen (c). Volgens het vereenigd onderwijs onzer rede en der Heilige Schriften moeten wij ons dus de volgende voorstelling vormen van den toe- komstigen gelukstaat der gezaligden. Na den dood van hun ligchaam blijft hunne ziel voortleven met bewustheid; zoo dai haar bijblijve de herrinnering van het voorledene en zij vatbaar blijve voor genot en werkzaam heid. {ij") Joan. XII26 02. l Thess. IV 17 (z) Opcnb. VII, 9, 11. Hebr, XII, 22, 25. Luc. XIII, 28 enz. (<z) De Bijbel noemt die den hemelen beschrijft denzelven allerwcge als allerheerlijkst. Br is dus geen twijfel san of hij zal Juist geschikt zijn voor de gezaligden en bevorderlijk aan hunne werkzaamheden en hun genot, (5) Matth. XXV, 46. (c) Quod qnidemqttamquam disertis verbis non doceant sacrae literae vel e sola ejus perrcnnitate ronscquituvutpote perquam nova continuo boatttati pabula subrn iuistrabuntur. Verba suut Cel. Muarrncoun Theol. Christ. 280.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 135