ÏOO pen Kier in aanmerking nevens de kennis van God en Zijne dienst. Beoordeelen "vvij nunaar het onderwijs het welk de rede en de Heilige Schrift ons geven aangaande den toekomstigen gelukstaat der geza- ligden, het nut, het welk wij eenmaal indenzelven verplaatst, van de opgenoemde wetenschappen én de kennisdie wij door haar verkrijgen van God en Zijne diensthij voortduring zullen kun nen trekken ter vermeerdering onzer zaligheid; dan hespeuren wij ligt, dat hetzelve zeer groot kan en zal zijn. Immers de Godsdienstige kun- dighedenhier door ons aangeleerdkunnen ook in den staat der afgescheidenheid onze ziel eene rij ke stof tot nuttige en genocgeïijke overdenkin gen opleverenen er is wel geen twijfel aan of zij zullen, zoo niet eeniglijk, ten minste voornamelijk onzen van het ligchaam geschei den geest bezig, houden, terstond na het ver laten van deze aarde. Naar de meerdere mate onzer hier verkre- gene kennis van God en Godsdienstige zaken zul- ation, Derham Physico- astrotheol.heide ook in hetNederd. vertaald, Nieuwentijd regt gebr. der Wereld beschouwing. Les- «ers Theoldes Insekten enzSander, uber die Gute und weishGottes in der Naturmede in liet Nederd. overgezet. Boysén brieven'over het zamenst, der JVerelduit bet Hoogd. en anderen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 144