ii8
door andere proefnemingen. En daar is niets
in deze wijze van beoefeninghetwelk niet
strookt met bet geen wij door onze rede en
uit de Heilige Schrift weten van den toekom-
stigen gelukstaat der gezaligden. Schoon toch
de zintuigen, door welke wij hier onze waar
nemingen op de onderscheiden voorwerpendie
in de Natuur voorhanden zijn en de wetten
naar welke zij zich regelendoenmet den
dood des ligchaams ophouden ons van dienst
te zijn, verliest onze ziel, met bewustheid van
den toestand, in welke zij verkeert, voortle
vende, zeker het vermogen van waarnemen
niet, hoezeer dat vermogen in de uitoefening
ook geheel anders mogen gewijzigd worden.
Zij behoudt daarenboven de herinnering van
vorige waarnemingenen het kan haar dus niet
ontbreken aan de gelegenheid, om de Natuur
te blijven beoefenenhare kennis van derzelver
voortbrengselen uittebreidendoor beschouwing,
vergelijking en proefneming en daarop gebouw
de gissingen en redeneringen. Wat verder de
hulpmiddelen betreft, deze zijn de waarnemingen
van andere, ons door hunne Schriften of lessen
medegedeeld, en de werktuigendoor welke wij
de voorwerpendie, of door derzelver klein
heid, of door hunnen afstand, builen het be
reik onzer zinnen zijn geplaatst, gadeslaan of