"9 de onderscheidene proefnemingen bewerkstelligen: en wat is er in hetgeen wij weten van den toe-* stand der gezaligdenhet geen ons zoude belet ten te geloovendat zij eikanderen zouden kun nen behulpzaam zijn, door onderlinge mede- deeling hunner waarnemingenschoon dan ook niet door mondeling of schriftelijk onderwijs? Waarom zouden wij het (gelijk reeds met een woord gezegd is) niet mogelijk achten, dat zie len ontdaan van haar ligchaam niet meer zou den gebonden zijn aan die werktuigen, welke haar hier op deze aarde onmisbaar waren Wie weet, eindelijk, hoe veel meer nog, dan ter stond na onzen dooddie wijze van beoefening der Natuurkundige Wetenschappen en het gebruik van zulke of diergelijke hulpmiddelen, als van welke wij ons thans daar bij bedienen, zullen overeenkomen met onzen toestand, wanneer wij- eenmaal weder met ons ligchaam zullen veree- nigd zijn? In alle opzigten strooken dus de Natuurkun dige. Wetenschappen en derzelver beoefening zoo zeer met hetgeen wij op goede gronden geloo ven van den toestand der gezaligden, dat wij gerustelijk mogen verwachten, dat zij ons, eenmaal in dien toestand verpaatst, zullen bij blijvend en voortdurend medewerken ter ver meer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 163