126
hoorlijk te regelen in hunne werkzaamheden:
en het spreekt van zelf, dat dit een en ander
ook in een volgend leven steeds een voorwerp
zal blijven van onze naauwkeurige kennisne
ming en hoogste belangstelling. Wel is waar,
zoo als thans onze ziel bestaat en werkt, wo
nende in, en gebonden aan het stoffelijk lig—
chaamhet welk eens door den dood zal wor
den gesloopt, zal zij niet bestaan en werken in
een volgend leven. Tot den jongsten dag zal
zijhoe weinig wij ons daar van ook eenig
denkbeeld kunnen vormen, buiten haar tegen
woordig stoffelijk omkleedsel blijven bestaan en
werken, en het ligchaam, met het welke zij dan
weder zal vereenigd worden, zal zoo aanmer
kelijk verschillen van het tegenwoordige, dat
wij van het eene tot het andere geen besluit
kunnen trekken met eenige genoegzame zeker
heid. Doch de natuur onzer ziel zal daardoor niet
veranderd worden; hare vermogens zullen, schoon
zich ook met dubbelde kracht ontwikkelende,
wel dezelfde blijvendie althanswelke zij hier
bezeten heeft, zullen haar ook hiernamaals wel
bijblijven, schoon men ook al mogtvermoeden,
dat die met nieuwe, nog ongekende, zullen wor
den vermeerderd (<y): en bare verstandelijke ver
mogens zidlen zich in hunne werkzaamheden
wel
l'j) 2. Beatjob t, i, pi. 2 Stuki D, bi. 264 volg.