128
zou kunnen worden gezegd ligtclijk kan voor
stellen, zal er straks ook nog een woord van
moeten gezegd worden bij de opgave van liet
blijvend nut, liet welk wij van de genoemde
Wetenschappen in den toekomstigen gelukstaat
mogen verwachten.
Zien wij eindelijk op de wijze vanen de hulp
middelen tot derzelver beoefening; ook dit
kan dienen om ons in deze verwachting te be
vestigen. Immers wij beoefenen haar alleen
door waarnemingen op onze eigene ziel en die
van anderen en daaruit afgeleide besluiten: en
het eenige hulpmiddelhet welk ons daarhij
ten dienste staat, is de mondelinge of schrifte
lijke mededeeling van gedachten. Dat wij nu,
ook in het volgende levenons zelven en an
deren zullen kunnen waarnemen en daaruit be
sluiten afleiden; dat wij dan ook, schoon niet
mondeling of schriftelijk, eikanderen onze ge
dachten zullen kunnen mededeelenis reeds
meermalen aangemerkt en behoeft hier niette
Worden betoogd.
Ook van deze Wetenschappen mogen wij ons
dus beloven, niet alleen, dat de hierdoor der
zelver beoefening verkregene kundigheden ons
in een volgend leven zullen bijblijven, als de
grondslag, op welken wij onze kennis, die wij
zul-