*46
Het schoone (e) toch zal wel altijd voor ons
menschen ook bij het genot der Hemelsclie ge
lukzaligheid een voorwerp van belangstelling
blijven, en deszeil's kennis, beschouwing en be
oordeeling een bron van veelvuldig genoegen,
w ant het ligt in onze natuur, dat wij smaak
hebben in en liefde tot het schoone De
schoonheden met welke wij ons hier heb
ben bekend gemaakt in de heerlijkste voort
brengselen der Dichtkunst, Welsprekenheid,
Schilderkunst enz.of in de gewrochten der
Natuur en derzei ver trellendste tooneelen, zul
len ons wel eeuwig onvergetelijk blijven. De
heerlijke woonplaats der gezaligden zal voor
hen onuitputtelijke nieuwe schatten van schoon
heid ontsluiten en het naauw verband in liet-
welke het schoone in Natuur en Kunst staat met
het Zedelijk Schoon zal ook hier namaals wel
niet worden opgeheven daar het in den aard der
zake gegrond is.
De aanvankelijke en voortdurende weten
schappelijke en wijsgerige beoefening van het
schoo-
(z) Men zie over het schoone en de onderscheidene bepalingen
•n beschrijvingen van hetzelve Riedel en vak Alphen Theorie
der schoone kunsten en wetensch. 1 D. 1 en i hoofdst. Blair
Lessen over de Redekunstnit het Eng. 1 D. 6e les en
Calkobn Euryalusover het schoon
(a) Verg. de schoon? redevoering van den Hoogl. vak Hivsdsm
de pulcri amore.