49 sdioolió gelukkig ontwikkelde en, niet min der dan zijnen smaak, ook zijn hart vormde voor al wat schoon en goed ismag zich niet zonder grond vleijcndat schoon hij ook al in den Hemel geene gelegenheid moge vinden tot dadelijke uitoefening van zijne kunst, even wel zijne hier aangeleerde kundigheden voor hem zullen hlijven een bron van veelvuldig ge noegen, wanneer,hij, het geen hijhier schoons zag of zelf daarsteldeoneindig zal zien Over troffen door schoonhedenwelke hier nóg geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, of zelfs niet in het hart van eenig menscli zijn opgeef klommen. Ja niet te onregt mogen wij oni voorstellendat hij het meest genot zal heb-a ben van en zich het meest verlustigen in die eeuwige overeenstemming tusschen willen en doen, deugd en geluk, het belang en de po gingen van allen, welke wij ons voorstellen al» bet boogste ideaal van zedelijke schoonheid het welk eens in de verblijven der gezaligdért Zal worden tot wezenlijkheid gebragt, die hier zijnen smaak voor het schoone het meest Leeft gevormd en ontwikkeld. Veeliigt mogen wij verder ook nog tellen onder die Wetenschappenwelke ons in de eeuwigheid nog zullen bijblijven en dienen tot ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 193