>64) len hebben en behouden op de verbooging on zer zaligheid. Om van deze Wetenschappen in dit leven niet alleen, maar ook in het volgende, het meeste nut te trekken, is liet van belang, dat wij der- zelver beoefening die rigting geven, door welke wij ons, op de in deze verhandeling gelegde grondenmogen belovendat zij ons in de eeu wigheid het meest bijblijvend nut zullen knn- nen aanbrengen. Dat kan men doen door die Wetenschappen, voor zoo ver zij daartoe geschikt zijnte be oefenen als hulpmiddelen ter vermeerdering van onze kennis van God en Zijne dienst, of althans bij voorkeur zijnen tijd en vlijt te besteden aan die gedeelten derZelve, welke de meeste blijvende waarde moeten worden geacht te be zitten en haar steeds te beoefenen met het uit- zigt op een toekomstig leven en deszelfs za ligheid en dat kan niet alleen dienenom ons van dezelve het meeste nut te doen heb ben in dit cn het toekomstig levenmaar het verdient ooit daarom te worden aanbe volen, om dat het niet kan missen eenen zeer gunstigen invloed te hebben op onze hoog schatting voor en ijverige beoefening van de Wetenschappen. Het kan toch niet anders, of het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 208