168 eeuwige leven. De Geneesheerbtj voor beeld, welke zich, met inspanning van allo zij ne vermogens, oefent om zich de kundighe den noodig tot zijn heilzaam beroepeigen te makenten einde zich van dezelve te bedie nen tot heil zijner lijdende medemenschenmag zich gewis met het hoogste regt vleijendat de dank der door hem geredden en de goed keuring van God hem zullen volgen in het toe komstig leven en hem daar de zaligste vruchten doen plukken van zijnen welbesteeden tijd en vlijt. En zou het, ook nog in de eeuwigheid niet nog tot verhooging van het heil van den Christelijken Regtsgeleeiden strekken, dat hij zich op de kennis en de handhaving van het regt heeft toegelegdom de goede orde en vei ligheid in de Maatschappij te verzekerenver drukten bij te staan, weduwen en wezen te beschermen? Zeker, schoon de Geneeskunde en Regtsgclecrdhcid al geene plaats mogen be slaan onder die Wetenschappen, welke, ook nog aan gene zijde van liet graf, zullen kunnen worden beoefend, wie zich, uit Christelijke be ginselen, aan derzelver beoefening toewijdt, zal zijnen loon niet missen. Gelijk hij hier een sie raad en een zegen is voor de menschelijke Maat schappij en ten hoogste verdient aller dankbare <aebting en toegenegenheid, zoo zal hij ook ze ker

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 212