i7°
dit zonder nadeel voor deze Wetenschappen en
ten aanmerkelijken voordecle van derzelver be
oefenaars geschieden. Om mij nog eens van
dezeifde voorbeelden te bedienen. De Genees-
kundige kan onderscheidene vakken der Weten-
schap, aan welke hij zich toewijdt, zonder na
deel voor de andereof voor zijne praktijk scha
delijke opoffering van tijd, zoo beoefenen, dat
hij zich gedurig ziet opgeleid tot die erkentenis
en bewondering van de wijsheidmagt en goed
heid van den Schepper aller dingen, dat hij
meer en meer toeneme in de kennis van de
heerlijke werken der Natuur en de nasporing
barer geheimen. Grooter pronkstuk toch levert
gewis de gansche aardsche schepping niet op
dan het menschelijke ligchaamzich met des-
zelfs leden en derzelver werking bekend te ma
ken behoort ecne der voornaamste zorgen van
den Geneesheer te zijn; daartoe moet hem de
studie der OntleedkundeZiektekunde enz. die
nen en waarom zou hij bij dezelve niet tevens
kunnen opmerken de wijsheid en goedheid van
den Schepper en Vader der menschenblijk
baar in den konstigen bouw en de heerlijke
zamcnstelling van het menschelijk ligchaam?
Is het niet van belang voor hem den loop der
Natuur tot onderhouding en vermeerdering van
het