9 nimmer der vergankelijkheid onderworpen zal zijndat, ofschooneenmaal de duisternis des grafs ons omringe, nogtans aan deszelf's overzij de het heerlijkst licht ons zal tcgcnstralenbui ten allen twijfel stelt ook de Heilige Schrift, deze waarheid, welke door de verstandigste, en vellichtste der Heidensche Wijsgeerenwas aangenomenendaar zij ten grondslag vcistrekt van het gchecle beloop onzer volgende redeneering, zij het geoorloofd, uit dit Godde lijk boek, des aangaande, het een en ander in het midden te brengen. Reeds in het Oude Testament, is de uitdruk king vancc tot zijne vaderen vergaderd te wor denop onderscheidene plaatsen aantetreffen, en zoude deze zegswijzein eenen gezonden zin iets anders kunnen beteekenendan in een an der leven vereenigd te worden met zijne reeds vroeger gestorvene geslachten? God, noemt zich den God Abrahams, Isaacs en Jacobsen zoude Hijde Eeuwiglevende een God der doo- den zijn als van eene reize, van eenen togt van een korstondig verblijf in een Land der vreem- dWen leze over «lil onderwerp, de Verhandelingen ia het aangehaalde Vierde Deel van Te ijl er 5 Genootschap,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 233