ÏO vreemdelingschap spreken de vrome Aartsva deren van hun tegenwoordig leven; maar zij die al zoo spreken betoonen zij niet klaarlijk dat zij een beter V at Ierland zoekenhetwelk aanstaande is? treffend is ook hier het reeds zoo vroeg gehoekt verhaal der opneming van den Godvruchtigcn Henoch enworden wij door helzelve niet regtstreektsop het denk beeld gebragt, dat ofschoon de mensch ook van de aarde wordt weggenomen, hij daarom niet ophoudt te leven en wieecnigzins bekend met den inhoud der schriften van David en Sa lomo zoude de talrijke toespelingen zich niet herinneren welke men in dezelve overal op een leven na dit leven aantreft? verrukt voelde zich Davids vriend, Azaf, door deze gedachte, zijne uitzigtcn werden ruimer, hij vergat bij de zelve, het leed, en het verdriet der aarde Want sprak hij Gij zult mij leiden naar uwen raaden daarna opnemenin heerlijkheid Gij zi/t de rotssteen mijns harten tot in eeu wigheiden hoe kon Salomo verklaren, dat de regtvaarclige tot in zijnen dood vertrouw de dat de geest des menschen tot God weder keert die hem gegeven heeftindien hij zich niet overtuigd had gehouden van een voortdu rend

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 234