12
naar hat geen in het ligchaam geschiedt, het
zij goedhet zij kwaad. Wij weten dat als
het aardsche huis dezes tabernakels zal worden
afgebrokenwij een huis zullen hebbenniet
met handen gemaaktmaar eeuwig in de He
melenTiet is zegt Johannes hog niet
geopenbaard wat wij zijn zullenmaar wij
wetendat als Hij zal geopenbaard zijn, wij
hem gelijk zullen zijnwant wij zullen hem
zien, gelijk hij is. Deze, en dergelijke verkla
ringen geven ons de Leerlingen van Jezus, en
wijzen ons gedurig op hem, als op den over
sten leidsman des gelöofsals op den vorst des
levens, die door zijne opstanding getoond heeft,
dat hij de overwinnaar is des doodsdat hij de
sleutelen des grajs bezit, hetwelk Hij ook eens,
getrouw aan zijn woord ontsluiten zal.
Dan genoegvoor het onderwerpdat wij
behandelen willenhet hijgehragtc doet ons ten
volle zienhoe duidelijk onze Hciiigc Boeken
des
De plaatsen uit het 0. Testament waarop hier gedoeld wordt, zijn
Gen-XXV 8 17. XXXV"29. XLJX, 29. Exod. 111 6 mergel met
IjHC. XX, 58. Gen. XXIII, 4, XLVH g, vergel. met Hebr.
XI, i3, i4. Gen. V, 24. Ps. LXXI1I, 24, 26. Spreuk XIV, 32
Pred. Xli 7. Uit het N. Testament, Matth. X, 28. Joh. VI, 4o,
XI, 25, XIV, 19,.Matth. XXV, 4i-46. 1 Connib. XV, 12 en
%eiv. 2 Corinth. I 10. ljuh, III, 2. Openb. I, 18. Jeh. V,
25, 29. Hand. lil, i5.