33 meer bijzonder die Wetenschappen zal aanwij zen aan welke men dergelijken weldadigen in vloed zoude mogen toeschrijvenen die men uit dien hoofdeboven andere tot voorwerpen van beschouwing en beoefening zoude behoo- ren te maken, en het zal daarom onze pligt zijn, ingevolge de gemaakte verdeeling, aan het zoo veel mogelijk voldoen van dit gedeelte der voorgestelde vraag het tweede stuk onzer Vei'handeling te besteden. 3, TWEE-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 257