43 na eikanderen van deze aarde weggenomen bijeen in liet vert.ouwelijkst gesprek met Jezus daar zij vervolgens zamen naar den Hemel wederkeeren, gelijk zij zamen uit denzclven waren nedergedaald. 2. Het is naauwclijks noodigonze gedachten nog breedvoerig openteleggen aangaande de vraag: of de gezaligden ook werkzaam zullen zijn? want uit het reeds aangevoerde zijn dezelve ligtelijk opteniaken. Indedaadom niet te spreken hoezeer werkeloosheid strijdig is met den aanleg van onzen onophoudelijk werkenden geest; hoe onbestaanbaar het met elkander zoude wezen, redelijke en verstandelijke ver mogens aan den mensch in een volgend leven toetekennenen tevens te willendat hij er geen gebruik van maaktezoo behoeven wij slechts te letten op den aart van het ware geluk, dat wij zeker nimmer Epicurisch zullen voor stellen (v), als bestond het in werkeloosheid en (u) Zie Matth. VIII, 11. 1 Joh. Ill2. 1 Thess.IY,i4, i5. Marc. IX, 3 verv. (f) Met medelijden waarlijk lezen wij de gedachte welke fcich Epicurus van het geluk .der Goden maakte, Zie Cic. Lib. 1 de nat. Deorum Cap. 19, 3o; bcncveus de aanmerkingen en beden kingen hier tegeu Cap. 4i door eenen Sloïcyn (Balbus) geopperd,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 266