45 wetenschappen; of zoude het blotelijk denken, san den heilrijken invloed., welken dezelve, aan de overzijde des grafszouden te wege bren gen ook zonder dat zij verder werden aangekweekt? na rijpe overweging is het den schrijver voorgekomen, dat hem niets be letten konde vraag in deze tweeledige betee- kenis te verstaan, en het is op dit begrip, dat het overig gedeelte dezer Verhandeling gebouwd is. B. Doch welke zijn nu die kundigheden en wetenschappen? geene onzes erachtens die al leen door de aardsche behoeften en nooden zijn voortgebragt; geene die inspanning van ligcha- melijke krachten vorderen, zoodat zij het zweet des aanschijns veroorzakengeene die ons af matten en vermocijen, die ons des avonds uit geput door den arbeidop onze legerstede doen nederzijgenen doen hijgen naar den verkwik- kenden slaapmaar zoodanigedie alleen be trekking hebben tot veredeling van onzen geest, en tot meerdere volmaking onzer zedelijke en verstandelijke vermogens; zoodanige, die onze vreugd voltooijen., onze ziel met de aangenaam ste gewaarwordingen vervullenen ons de edelste verpozing van den edelstcn arbeid ver schaf-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 269