So
gen tot zonden, nogtans altijd als eindige we
zens onvolmaakt aaen als individu'shunne
eigendommeüjk (individuëele) neigingen begeer
ten en gemoedsbestaaneven zeer als op aarde
hebben zullen. Hoe nuzoude het niet de
overeenstemming in dien eenmaligcn omgang be
vorderen, zoude het niet van den weldadigsten
invloed op dat toekomstig verkeer wezen, indien
men zich met de groote kunst om eikanderen
naar waarheid te beoordeelen, aanvankelijk had
bekendgemaakt? zoude zij ons niet de rijkste be
looning voor alle aangewende moeiten verschaffen,
indien zij het middel wareom hen te leeren
kennen die meer dan anderen voor ons per
soonlijk verkeer geschikt zouden zijnhoe zeer
dan ook de band eener algemeene liefde allen
vereenigde? en veilig durven wij daarom op
grond dezer redenering besluitendat een iege
lijk die hier den mensch tot het onderwerp
zijnes nadenkens kiest, eene wetenschap be
oefent, welke misschien, meer dan wij vermoe
den, eene bron van zaligheid zal wezen, sprin
gende in het eeuwige leven!
2.
a a) Natuurlijk vloeit dit voort uit onze beperkte natuurwant
volstrekte volmaaktheid is alleen eene eigenschap Gods, ook Pau-
Lüs geeft dit niet onduidelijk te kennen, 1 Cor. XIII, 23. Zie
Rei Nhard Dogm. s. 68y bij wien men gewigtige opmerkingen
omtrent dit stuk zal aantreffen,