36 schijnselenin licht, luchten warmte wonde ren ontdekken van gadelooze kennis en alver mogen; indien wij in adken zandkorrel, in elke bloem en plant, in elk dier, van den worm af, tot den mensch toe, diepten zien van onpeil bare wijsheid en wetenschapdan zinken wij weg in aanbiddingdan gevoelen wij het mag- telooze der taal, om in woorden de gewaarwor dingen uit te drukken, die ons doorstroomen voor den Ondoorgrondelijken en Onzigtbaren voor wien niets groot, noch klein is; die slechts spreekt, en het is er; die slechts gebiedt, en het staat er; die door zijn magtwoord de Heme len geschapenen door den adem zijns monds het Sterrenheer heeft voortgebragt. Doch de pracht, en majesteit dezer schep ping gaat eens voorbijals de doodons oog voor dezelve sluitende, ons in andere oorden overbrengt van het onmetelijk Godsgcbied! en waar, welke, hoedanige zullen die oorden wezen? Indien de bepaling der plaats onzes toe- komstigen verblijfs sommigen gewaagd zonde kunnen toeschijnendan zal men toch gaarne erkennendat hetzelveuitgekozen door de Hoogste Wijsheid, ook hoogst geschikt zal'wc- £,en ter bewoning voor onsals zinnelijke we zens,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 280