i>7
zens, hoedanige wij altijd blijven zullen, maar
juist deze onze zinnelijkheid, hoe gereinigd en
gezuiverd van al het grovere aardsche men
zich dezelve ook verbeelde, veronderstelt weder
om eenen voor haar gepasten zinnelijken werk
kring eene nieuwe ons omringende zinnelijke
schepping,en eene nieuwe zinnelijke natuur,
welke niet minder dan de lagere aardsche, in
hare veelsoortige voorwerpen het merkleeken
vertooncn zal der Opperste Wijsheid. En
zouden danin die edelere scheppinggeene
regelen meer gelden, volgens welke de Almag-
tige deze aarde gevormden sedert duizenden
van jaren in stand gehouden heeft? zoude alles,
wat wij van het tegenwoordige wezen en wer
ken der dingen hebben nagespoord, ten eene-
male nutteloos zijnwanneer wij de nieuwe
aarde bewandelen zullen?Maar! het voor
treffelijkste aardsche schepzel, zal nog te veel
kenmerken overhouden in hoogere kringen van
zijn vorig bestaan, de toekomende mensch zal
te veel gelijkvormigheid blijven bezitten, aan den
tegenwoordigendan dat wij bij gevolgtrek
king hier uit niet zouden durven afleidendat
ook in zijne eenmalige woonplaats vee! zal voor
komen, hetwelk overeenstemt met zijne huidi
ge?