6o leneens een te doen zijn over de geheele aarde Maar hoeis het soms nietals of die zelfde geschiedenis het bestaan eener vaderlijke Voorzienigheid bij ons in verdenking wil bren gen, ofschoon zij ons duizendmaal op dezelve vingerwijst is het soms niet als of zij ons wil doen twijfelen aan het aanwezen Gods, van wiens Alrcgering zij nogtans op elke bladzijde spreekt? waartoe geeft zij ons anders zoo veel stof tot vragen, die wij nimmer voldoende kun nen beantwoorden? waartoe anders noopt zij ons, tot het opperen van bedenkingen welke on oplosbaar zijnwaarom gewaagt zij, onder het bestuur ccnes liefdevollcn vadersniet van alle vorsten als van Titussen? waarom zoo dikwerf van Nero's, Caligula's, Caracalla's, At- tila's en Christiern's? waarom meldt zij ons onder de regering des waarachtigenniet den onafgebroken voortgang van waarheid en licht? waar toe van martelvuren, auto da fé's, van inquisitie en bartholomeus nachten waarom zegt zijdat onder het oog des Heiligen en Rcgt- vaardigen, dikwerf de edelste Regenten, een Hendrik de vierdeeen Gustaaf de derdeeen Willem de eerste door boos wichten werden vermoord, terwijl volksbeulen, een

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 284