C 63
het bestuur zijnes Ilemclschen Vaders geregt-
vaardigden als wijs en liefderijk gehandhaafd
ziet, wie zal ons dan het blijde gevoel beschrij
ven, dat zijne ziel zal doorstroomen, als hij in
alle de daden Gods de onuitsprekelijkste goed
heid, de onnaspeurelijkste kennis zal bewonde
ren Janederig en onderworpenmoet hij
hier nog dikwerf zeggencc de Heer zal het
«voorzien!" maar ginds juicht hij cede Heer
heeft het voorzienhier is het nog menig
maal pligt, met gewillige overgave van zich
zelvcn te spreken: cc de Heere doe, wat goed is
in zijne oogenmaar gins stamelt hij: cc gij
cc hebt alles welgedaan Vader! en uw doen is
enkel Majesteit
Wel hem dan, die met een Chiistelijk—Gods—
dienstig oog en hart zich dikwerf verdiept in
de overdenking der geschiedenis van tijden en
volken! wel hem! die haar tot leidsvrouwe
kiest, ter verkrijging van levenswijsheid, en ver
heerlijking Godswant verschaft hem zulks in
dit leven vaak de ruimste stof, om Hem te lo
ven wiens wegen niet onze wegen, wiens ge
dachten niet onze gedachten zijnhoe jijk zal
dan voor hein die bron niet vloeijenwanneer
hij in het groot opgetrokken en voltooid gebouw
der