G4
der Godsfegering, overal de heerlijkste orde ziet
heerschen; wanneer hij opmerkt, hoe zelfs dat
gene wat hij op aarde meende tot deszelfs ver
gruizing te zullen strekken, dienen moest, om het
op de onwankelbaarste grondslagen te vestigen
en met de stevigste pijlers te schragen
5.
Nergens handelt de natuur sprongswijzemaar
overal vinden wij bij haar den zachtstenvaak
onmcrkbaarstcn overgang van het mindere tot
het meerdere volmaakte: niet terstond prijkt de
lelie in hare gansche pracht; niet terstond ver-
beft zich de eik tot zijne statige hoogtegene
ontwikkelt zich eerst langzaam uit haren bol,
brengt vervolgens bladeren voort en wacht
eenen gcruimen tijd voor zij den kelk ontsluit,
en ons hare schoonheid vertoont; deze heeft
zelfs jaren noodig eer uit den eikel het tengere,
nog buigzame rijsken is voortgeschotenterwijl
eene halve eeuw is voorbij gesneld, voor dat gij
den breedgetakten en rijkgebladerden boom aan
schouwen kunt.
Niet anders is het met den gang der mensche-
iijke beschaving gesteldeensklaps redeneren wij
niet als wijzen en yerstandigenplotseling gera
ken