67 en regeling van onzen geest isdat zij den?,elven behulpzaam zal wezenin het nasporen van zaken, in het doorgronden van dingen, die als dan de onderwerpen van overdenking en beschou wing zullen uitmaken; om niet te spreken hoe zij welligt zal kunnen toegepast worden op we tenschappen, die de inwoners van het onmete lijk Godsrijk zullen bezig houden; wetenschap pen evenwel, welke tot nog toe geen oog ge zien, geen oor gehoord heeft, noch waar van ccne gedachte in het hart des menschen is op gekomen! 6. Edoch hoe digt een gordijn de toekomst ook voor onze blikken bedekke en welke dikke duisternis ons ook belette te zien, wat aan de overzijde des grafs voorvalt; de mensch, dit mogen wij nogtans gelooven, de mensch zal nimmer ophouden voor zich zeiven ten onder werp van nasporing te verstrekken. Met regt verbazen wij ons over de voortgan gen welke hij gemaakt heeft in onderscheidene opzigtenen met een zeker gevoel van billijke trotschheid en eigenwaarde oogen wij de reu zenstappen na, welke hij nog dagelijks doet op

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 291