GS
op tie bane der uitvindingen en der kunsten
dan tart hij de woede der zee, en, hoezeer de
verbolgen oceaan zijne golven uit de diepste
afgronden hemelhoog opzweepten den roeke-
loozen dreigt in zijne kolken te verzwelgen;
zoo blijft hij bedaard bij dit woeden en dreigen,
waagt het brooze lijf op eene ranke kiel, en
werpt in de verstafgelegene werelddeelen in
behouden haven het anker; dan beheerscht hij
het alverzengend en alverbrijzelend vuur des
bliksems, leidt het naar zijne willekeur, en
dwingt het dien onschadelijken loop te nemen,
dien hij hetzelve gelieft voorteschrijvcn; dan
dringt hij door in de diepten der aarde
woelt in hare ingewandenontrukt haar hare
schatten, en maakt zich meester van de geheimen
welke zij in haren donkeren schoot verbergt;
maar dan ook weder verheft hij zich stouter in
zijne vlugt dan de adelaar, waart rond in de
bijna oneindige ruimten der hoogere gewesten,
en meet den zons-afstand en de hoegrootheid
van den Uranus even zeer als hij dien van
Mercurius bepaalt en berekent; hij doch
genoeg!zouden wij het kunnen gelooven?
diezelfde mensch, die met zijn brein en met zijne
kracht alles schijnt te kunnen bevatten en he
me es-