72
den die wij over onze doodcn kunnen uitspre
ken: zij rusten van hunnen arbeid! maar hoe
veel anders zal het leven der zaligen zijn! ver
bannen zal uit hun midden wezen alle innige
weedom en knagend verdriet der zielenwant
God zal bij hen woonenen zij zullen zijn volk
zijnen God zelf zal bij henen hun God zijn,
en God zal alle tranen van hunne oogen aJ~
wisschen en de dood zal niet meer zijnnoch
rouwenoch gekrijtnoch moeite en zal meer
zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan,
en Jezus Christus is, in den onbeschrijfelijken rijk
dom, zijner met bloed verzegelde liefde, alles voor
allenalles in allen gewordenIndedaad de
hoogste genoegens, voor welke de mensch vat
baar iszullen dan gesmaakt en genoten wor
den, en wanneer de Bijbel ons daar van cenig
zinnelijk denkbeeld wil mededcclen, dan ge
schiedt zulks onder de voorstelling van liet aan
heffen en onafgebroken zingen van liederen
ter eere van God en zijnen Zoon: (cc) treffende
en opmerkenswaardige voorstellingen! wel is
waar, wanneer wij boven de stelling voordroe
gen dat ook de toonkunst niet geheel te loor
zal gaan voor de oorden der onsterfelijkheid,
dag
(«0 Zie Opcub. V, 9. XIV, 5. XV, 5.