(tij wederom overdacht, hoe het eene onmoge
lijkheid is er meer van te kennen dan geo
penbaard werd, en wij uit dit geopenbaarde
redelijker wijze kunnen afleiden: wanneer hij
overwoog, hoe heilzaam die duisternis der toe
komst is voor onze tevredenheid met het tegen
woordige voor de vervulling onzer pligten
voor de oefening van ons geloof en voor onze
vorming tot liooger gelukdan eerbiedigde hij
met dankbaar gevoel de liefderijke wijsheid des
liemclschcn Vaders, wiens plan het altijd is,
zijne kinderen op zijnedat is op de beste wijze
naar het oord hunner bestemming heen te lei
den iiOverigens is het genoeg, de onwan
kelbare hoop te mogen voeden, om, zoo wij
Jezus en zijne verschijning hebben lief gehad
Hem eens gelijk te wezen en eeuwig bij Hem te
zijn. Heerlijk oogenblik, in welke deze hoop
vervuld zal wordenoogenblik welke de dag
des doods vrolijker doet worden dan de dag
der geboorte; oogenblik van waarheid, licht,
leven en onsterfelijkheid!
«Ja nog moeten wij het weten, dat het de
tijd
ii) Men zie dit een en ander breedvoeriger ontwikkeld door
J. M. Roux, sermons sur Vètat intermediaireAmst. i8o3,
pag. 8-18.