a
Heeft de Stichter des Christendoms de God
delijke Wet door Mozes aan het Israëlitische
Volk gegeven geheel vernietigd, voor het
Christendom onbruikbaar verklaardzoo moet
zij gerekend worden aldus, op Goddelijken
last, eens en vooral en in alles te zijn afge
schaft. Maar heeft Hij daarentegenin zijne
voorschriften, uit die van Mozes, veel over-
be'nouden en zich van het gezag van dien ou
den Godsgezant bediend ter staving zijner be
velen, zoo kan het Mozaïsche Wetboek niet
van alle gezag voor Christenen gezegd wor
den ontbloot te zijn. Het komt er slechts op
aan, om de juiste palen af te meten, binnen
welke het gezag dier oude Israëlitische wetten
volgens des Heeren Jezus verordening, naar
het voorschrift der gezonde rede en der hoog
ste wijsheid, thans moet beperkt blijven.
Die palen aan te wijzen, is, mijns bedun
kens, het geen eigenlijk gevorderd wordt door
het Zeeuwsch Genootschap het welk blijkens
de uitdrukkelijke woorden der bedoelde vraag
moet voorondersteld worden aan de Mozaïsche
wetten ter beslissing van hetgeen zedelijk goed
en regt is, in eene Maatschappij van Christe
nen eenig gezag toe te kennen. Anders toch
zoude er gevraagd zijn, niet, welk gezag, maar
- °f